- saisir
- saisir [sezzier]I 〈overgankelijk werkwoord〉1 grijpen ⇒ pakken, vangen ⇒ 〈juridisch〉 aanhouden2 aangrijpen ⇒ waarnemen, gebruik maken van3 opmerken ⇒ opvangen, waarnemen4 begrijpen ⇒ (be)vatten, doorhebben5 bevangen ⇒ aangrijpen, overvallen6 〈juridisch〉beslag leggen op ⇒ in beslag nemen7 zich wenden tot ⇒ aanhangig maken bij8 aanbraden ⇒ dichtschroeien9 〈computer; gegevens〉invoeren♦voorbeelden:3 saisir au vol • terloops opvangensaisir par le regard • overziensaisir par l'intuition • intuïtief begrijpen→ balle5 être saisi (de peur) • ontsteld zijn van angst7 la commission a été saisie d'une requête • een verzoek is bij de commissie ingediendle Conseil municipal fut saisi de la question • de zaak werd voorgelegd aan de gemeenteraadsaisir un tribunal d'une affaire • een zaak bij een rechtbank aanhangig makenII se saisir (de) 〈wederkerend werkwoord〉1 zich meester maken (van)v1) (vast)grijpen2) aanhouden3) beslag leggen (op)4) aangrijpen5) opmerken6) begrijpen, snappen7) begrijpen, bevatten8) invoeren [gegevens]9) dichtschroeien
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.